Het ontwikkelproces
Stap 1: Visie-ontwikkeling
Veranderen zonder een visie zorgt voor onduidelijkheid en onrust. Een organisatie en haar medewerkers hebben houvast nodig. Waarom doen we de dingen die we doen? Wat is onze filosofie daarbij? Wat zijn onze overtuigingen? Een visie zegt iets over wat voor een organisatie je wilt zijn en hoe je naar je medewerkers kijkt. Wat is je identiteit? Wie ben je? Wie zijn jullie? Waar kom je ’s ochtends je bed voor uit? Het vormen van je organisatie-identiteit is heel belangrijk. Hoe je naar jezelf kijkt, zegt iets over wanneer je het goed of minder goed doet. Hier wil je geen onduidelijkheid over hebben. Onduidelijkheid kan sociale onveiligheid veroorzaken en ervoor zorgen dat niet iedereen dezelfde kant op kijkt. Ik zal dit illustreren met een voorbeeld.
Stel, ik ben zorgverlener. Hoe ver moet ik gaan in het verlenen van zorg? Wanneer ben ik een goede zorgverlener? En kijk ik hier hetzelfde naar als mijn collega’s? Mag een zieke patiënt mij bijvoorbeeld uitschelden? Mag ik tot laat gebeld worden? Blijf ik doorbehandelen? Dezelfde vraag kunnen we stellen aan een leerkracht. Is een leerkracht tevens verantwoordelijk voor de vorming van de mens-leerling of is de leerkracht er alleen voor het overdragen van de stof? Wie we zijn, heeft betrekking op onze acceptatie van risico’s. Een bouwvakker die fietspaden aanlegt en elke dag in het fijnstof en de gevaarlijke stoffen staat, zegt in interviews dat dit risico bij zijn werk hoort. Je kunt je afvragen of dat zo is. Is het werken onder gevaarlijke omstandigheden onderdeel van je organisatie-identiteit? Denk in je visievorming dus na over je organisatierichting, je omgang met risico’s en hoe je naar je mensen kijkt
Stap 2 en 3: Missie & keuzes maken
Een visie wil je vertalen naar een stip op de horizon. Probeer lege boodschappen te voorkomen. Nul doden en nul gewonden: dat hoor ik heel vaak als missie. Ik zie een missie meer als een concrete richting en beleid. Stel dat je dit echt wilt, wat moet je daar dan voor doen en laten? In het geval van de zorgverlener betekent dit dat de patiënt als risico wordt gezien en dat zijn welzijn niet meer prevaleert boven het welzijn van de medewerker. Dat betekent dat patiënten worden begrensd en dat er keuzes worden gemaakt. In het geval van de bouwvakker die giftige fietspaden aanlegt, betekent dit dat de organisatie tegen haar klanten zegt alleen maar gifvrije fietspaden te willen aanleggen. Dit kan betekenen dat de levensduur korter wordt. Dat is een keuze. Een missie vertaalt het maken van je visie naar keuzes over een periode van tijd. Een missie moet in lijn zijn met wat je doet. Niet het een zeggen en het andere doen. Helaas zie je in de praktijk als het gaat om veiligheid veel lege boodschappen. We zeggen wel 'safety first' totdat de tijd dringt of de klant belt. Wanneer zeggen en doen uiteenlopen, is dit een risico voor de manier waarop er in de organisatie wordt samengewerkt. Het schept onduidelijkheid, stimuleert ad hoc besluitvorming en leidt tot onzekerheid.
STAP 4: Leiderschap en sturing
Een visie en een missie hebben sturing nodig. Sturing betekent dat in de organisatie de opdracht moet zijn om na te jagen wat er in de visie en missie staat. Concreet: hebben projectleiders in infrastructuurprojecten de taak om het werk veilig uit te voeren, of hebben ze de opdracht gekregen om ambitieus te zijn en het project zo kostenefficiënt mogelijk te draaien? Welke opdracht heb je bijvoorbeeld meegegeven aan inkoop? Ga je voor de goedkoopste aanbieder of voor de aanbieder die in lijn is met jouw visie en missie? Als veiligheid een topprioriteit voor je is, hoe vertaalt zich dat in de opdrachten die je geeft?
Sturing betekent letterlijk dat je ergens opdrachten, taken, rollen en verantwoordelijkheden belegt. Het komt geregeld voor dat stap 1, 2 en 3 totaal uit elkaar liggen. Dat leiders, medewerkers en bestuurders totaal andere opdrachten, verwachtingen en taken meekrijgen dan wat de visie en missie op het internet zeggen. Soms staan ze zelfs haaks op elkaar of werken bepaalde afdelingen en/of rollen elkaar tegen. Sturing is onderdeel van je visie. Geloof je in je organisatie dat het mogelijk is om diverse belangen in balans te brengen? Of negeer je het feit dat er tegenstrijdige belangen zijn en laat je de 'olifanten in de kamer' staan? En dan hebben we het nog niet eens over beloning. Waar worden medewerkers en leiders aan het einde van de dag voor gewaardeerd? Waardering en sturing hebben een sterke beïnvloedingsrelatie.
STAP 5: SAMENWERKEN
Denk na over hoe je wilt samenwerken, zowel binnen de eigen organisatie als daarbuiten. Wat verwachten we van elkaar? Voer gesprekken over visie, missie en sturing. Het is belangrijk dat je weet hoe iedereen erin staat. In veel organisaties waar wij komen, zien we dat dit niet of niet expliciet genoeg wordt besproken. Hierdoor kan het gebeuren dat iedereen op zijn eigen manier invulling geeft aan het werk. Er worden dus beslissingen genomen op basis van verschillende waarden. De prioriteiten kunnen elders liggen en er kan een ander beeld heersen over wanneer we het goed doen en wanneer minder goed. In deze stap wil je ook de omgang met elkaar bespreken. Hoe willen we omgaan met feedback? Hoe gaan we om met hulpvragen? Maak verwachtingen, mandaat en support expliciet. Voer dit gesprek op regelmatige basis. We leven in een samenleving die snel verandert. Wees flexibel en pas de manier van samenwerken aan de omstandigheden aan.
Stap 6: Beleid en procedures
Wat betekent je visie voor beleid en procedures? Wat ga je vastleggen en wat mag in de lijn besloten worden? De manier waarop je naar je organisatie en medewerkers kijkt, wil je in lijn hebben met beleid en procedures. Wanneer je werkt met zelfsturende teams, hebben medewerkers dan genoeg richting en mandaat? Er is namelijk een groot verschil tussen autonomie en verwaarlozing. Bepaalde zaken zijn wellicht noodzakelijk om af te spreken. Horizontaal organiseren is niet de enige organisatievorm. Misschien heb je gekozen voor een meer verticale manier van organiseren. Ook hier wil je nadenken over balans. We kunnen ons goed voorstellen dat je de organisatie niet wilt lamleggen met allerlei regels en procedures. Wij kwamen eens ergens waar de organisatie aangaf te verdrinken in regelgeving. Het kostte te veel tijd en leverde onwerkbare situaties op. Beleid en procedures dienen in lijn te staan met wat je wilt bereiken. Het is namelijk de invulling van je waarom. Wat ga je doen? En vervolgens, hoe wil je dit gaan doen? Kom je hier niet uit, dan kun je altijd beginnen met een risico-gestuurde benadering. Waar wil ik meer van zien en waar wil ik graag minder of niets van zien in de organisatie? En wat moet ik daarvoor doen?
STAP 7: Gedrag
In onze ervaring doen mensen vooral wat er van hen wordt verwacht. We zijn in wezen kuddedieren en willen graag bij de groep horen. Echter, het is niet altijd duidelijk wat die verwachtingen zijn. Ze worden vaak niet expliciet gemaakt. Soms wel, bijvoorbeeld in Life Saving Rules en/of gouden regels. Dit schept duidelijkheid, geeft je iets om op terug te vallen en maakt heel concreet wat je als organisatie ziet als gewenst en ongewenst gedrag. Bepaalde gedragingen wil je bijvoorbeeld vastleggen. Dit kan gaan over harde veiligheidsafspraken, maar ook over zachtere aspecten. Bijvoorbeeld, hoe kijk je aan tegen roddelen? Hoe kijk je aan tegen vriendjespolitiek en voortrekken? Hoe kijk je aan tegen medewerkers die mails niet beantwoorden of niet komen opdagen bij vergaderingen?
Stap 8: Borgen van gedrag en afspraken
Voornemens en daadwerkelijk uitvoeren kunnen uit elkaar liggen. Daarom wil je een plan en een proces hebben dat je afspraken borgt. Wanneer je naar gedrag kijkt, wil je dat het gewenste gedrag wordt bekrachtigd en het ongewenste gedrag wordt ontmoedigd. Dit betekent iets voor je sturing en voor je waarderingsbeleid. Daarnaast wil je bepaalde gedragingen en afspraken ook meten. Meten is weten. Vanuit metingen kun je een vinger aan de pols houden, een gap-analyse maken en verbeterplannen opstellen. Wees altijd scherp op de context waarin mensen werken. Afspraken en gedrag worden vloeibaar op het moment dat de context andere afspraken en gedragingen uitlokt. Een goed borgingsproces houdt dit scherp. Om het praktisch te maken, zorg voor een feedbackproces, interne metingen en een sterke leercultuur waarbij je continu kritisch blijft op of wat je je hebt voorgenomen ook daadwerkelijk het gewenste resultaat oplevert.